camee
Het bewerken of versnijden van edelstenen gebeurde al in de oudheid. De steensnijders werkten toen met een boogboor. Op de spil van de boor konden verschillende hulpstukken geplaatst worden, zoals slijpschijfjes, of bolle en holle boortjes.
Natuurlijk gebruikte men daar een slijppoeder bij. In de oudheid was dat vermalen kwarts met olieën.
Soepele lijnen en ronde vormen konden daarmee in stenen worden aangebracht.
Eigenlijk is er in de loop van de eeuwen aan de gereedschappen weinig veranderd.
De aandrijving van de boor is natuurlijk gemoderniseerd. Aanvankelijk was dat een touwboog. In de 16e eeuw werd er al machinaal versneden, eerst met behulp van waterkracht, later door stoom en nog later door electriciteit.
Er zijn twee soorten versnijding van een edelsteen:
Intaglio, waarbij de afbeelding verzonken in de steen gegraveerd wordt en
camee, waar gedeeltes van de steen worden weggehaald zodat een verhoogde afbeelding overblijft
intaglio
De oudste functie van intaglio gesneden stenen is het gebruik als zegelstempel om brieven en potten veilig af te sluiten. Door een steen met een karakteristieke voorstelling in klei, was of lood af te drukken kon de eigenaar of afzender geidentificeerd worden.
De originele stempels worden vanaf de middeleeuwen in metaal gemaakt maar de ons bekende zegelring is eigenlijk ook als stempel bedoeld.
Ook worden als versiering afbeeldingen intaglio in stenen gesneden.
Zoals b v deze hematiet waar een gehelmd hoofd in staat.
Bekend is de blauwe lagensteen, een kwarts met een zwarte onderlaag en een blauwe bovenlaag. De graveur steekt of fraist dan zo diep dat de zwarte onderlaag te zien is.
Rond de eeuwwisseling naar 1900 werd er in bergkristal de achterzijde intaglio een afbeelding gesneden die vervolgens ingekleurd werden.
de camee
De Romeinen ontwikkelden in de 5e eeuw AC naast het intaglio een andere snijtechniek: de camee. Bij een camee ziet men de voorstelling als reliëf op de steen.
Daarbij worden het liefst stenen gebruikt die van nature lagen met een verschillende kleur hebben zoals agathen en schelpen van grote zoutwatermosselen.
Welk materiaal gebruikt werd hing aanvankelijk af van de hulpmiddelen die de steensnijder had, immers zachte stenen als schelp, steatiet en hematiet zijn gemakkelijker te bewerken dan de hardere agaath soorten.
Vanwege de bizondere combinatie van de natuurlijke schoonheid van de steen en de menselijke inspanning om de voorstelling zo mooi mogelijk te maken werden de gesneden stenen niet alleen als een gebruiksvoorwerp gezien maar ook als een kostbaar bezit.
Bij grote cameeën werd vroeger een of twee gaatjes ingeboord en werd hij aan een koordje om de hals of pols gedragen. Ook werden grote exemplaren wel als muurdecoratie gebruikt.
diverse cameeën
De meest bekende zijn de schelpcameeën. De ondergrond is bruin en de voorstelling is van wit tot crème tot getint wit. De camee wordt gesneden van de buitenkant van een grote zeeoester. Dat is goed te zien aan de onderkant van de camee. Die loopt altijd enigszins hol. Heeft u een bruin met witte camee waarvan de onderkant strak en glad is dan zou het eventueel een agaathcamee kunnen zijn, maar ook een imitatie van glas of kunststof.
Dan worden er cameeën gesneden uit gelaagde agathen zoals de poes en ‘moeder met baby’ die hieronder staat. Dit is gesneden uit blauwe lagen agaath.
Ook van éénkleurige stenen worden cameeën gemaakt zoals b.v. bloedkoraal.
Uit Italië komen de bekende lava cameeën gemaakt uit lava van de vesuvius. Deze kunnen van grauwbruin tot geel en grijs zijn. Heel vaak is de voorstelling op een lava camee een klassieke god of een beroemde wijsgeer of schrijver.
De afbeelding hoeft niet altijd een mens te zijn, ook fantasietaferelen zijn zeer geliefd.
strombus gigas camee
Na 1490, wanneer ontdekkingsreizigers allerlei exotische landen en zeeën verkennen komen de schatten uit die landen ook naar Europa. Zoals de strombus gigas, de grote rose vleugelslak, die voorkomt in de Golf van Mexico en bij de Bahama’s. In tegenstelling tot oesters hebben deze slakken geen parelmoer maar een soort porceleinlaag. Deze oesters vormen ook parels, die niet zijn opgebouwd uit conchine en parelmoer maar uit de porceleinachtige stof van de schelp. Deze rose parels, de ‘conch parels’ zijn uitermate zeldzaam en heel erg kostbaar.
Uit de schelp van de strombus gigas worden cameeën gesneden, vooral in de 19e eeuw. De camee ziet er vrij wit uit met een sterke rose gloed. Helaas verdwijnt de rose gloed wanneer de camee aan sterk licht wordt blootgesteld. Ze moeten dan ook in het donker bewaard worden. Dit geldt ook voor de conchparel. Heel vaak wordt bij de nog rose exemplaren gedacht dat het koraalcameeën zijn. Aan de achterkant is echter te zien dat het van een oester komt, die is nl iets gewelfd.
De onderstaande broche met strombus gigas camee is in Nederland gemaakt, ongeveer in 1870. Deze is heel veel gedragen, de camee is, waar hij het licht vangt, al vrijwel wit geworden. Alleen aan de achterzijde is de rose kleur nog enigszins te zien.
Deens: |
camé, kame |
Duits: |
Kamee die |
Engels: |
cameo |
Frans: |
camée le |
Italiaans: |
cammeo |
Nederlands: |
camee |
Noors: |
cameo |
Portugees: |
camafeu |
Spaans: |
camafeo el |
Zweeds: |
kamé |
Categorie: Sieraden | Parel | Edelsteen | Techniek
Auteur: Mevr. Els van Velzen FGA, gecertificeerd taxateur